2.
Waarin de betekenis van een schouderdystocie in het leven van velen wordt benoemd.
“(...) Obstetrics is an utterly social body of knowledge, that is, a human activity built on strong feelings, intuitions, prejudice, entrenched positions, considerations of institutional power, and high passions, all of which have been an intrinsic part of its reasoning and careful observations as it has slowly lumbered along constructing its theories.”
(Jo Murphy-Lawless, Reading Birth and Death)*
(Jo Murphy-Lawless, Reading Birth and Death)*
Schouderdystocie is een zeldzaam fenomeen - maar helaas wél een fenomeen dat een enorme impact heeft op zowel de baby, de moeder en vader, als op de zorgverlener.
Baby’s kunnen er blijvende schade bij oplopen: 1 tot 5 op de 1000 kinderen in Nederland loopt bij de geboorte schade op aan de plexus brachialis (definitie plexus brachialis).
Ik krijg hier een ongemakkelijk gevoel van. Want wat betekent dat dan? Komt dat in Nederland neer op misschien wel 900 kinderen per jaar? Zelfs als het er ‘maar’ 180 per jaar zijn zou je toch verwachten dat er werd geprobeerd deze schade te voorkómen.
Ook voor de moeder is een schouderdystocie traumatisch. Niet alleen door de grotere kans op fysieke schade, ook door de heftigheid van de gebeurtenis. In veel gevallen werd elke communicatie verbroken, werd er alleen nog maar geroepen dat ze moest persen, wee of geen wee, terwijl ze geen idee had wat er aan de hand was.
De vaders zijn misschien nog wel slechter af - die zijn getuige bij iets wat soms bijna omschreven moet worden als een slagveld. Zorgverleners die tot het uiterste gespannen zijn, die roepen. Er komen er steeds meer bij staan, er is angst op de gezichten te lezen - het is een gebeurtenis die ze niet licht vergeten!
Later in deze serie komt de beleving voor moeder en kind nog meer aan de orde.
Maar eerst de zorgverleners zelf.
‘Deze baby krijg ik er niet uit’ - de gevoelens bij deze gedachte behoren tot de meest gevreesde in ons vak.
Hoe te handelen bij schouderdystocie is een onderdeel dat bij alle calamiteitentrainingen aan de orde komt. Trainingen die wij jaar in jaar uit volgen en die tot doel hebben ons handelen te optimaliseren in een potentieel levensgevaarlijke situatie.
Leef je in in de enorme druk die het op zorgverleners legt: het hoofd is geboren, de rest nog niet, en now it’s up to you of deze baby leeft of sterft. En elke minuut telt.
Probeer je in te leven in wat het betekent voor zorgverleners, dat je een baby schade hebt toegebracht - een gebroken arm of sleutelbeentje, een Erbse parese. Wat een last.
Kun je nu zomaar beweren dat deze schade niet nodig was geweest? Dat is veel te kort door de bocht. Je hebt een ramp willen voorkomen. Als er schade is, dan is die veroorzaakt met het oog op iets goeds. Beter dat, dan niet meer in leven..
Aan de gevoelde noodzaak tot interveniëren kunnen we niet zomaar voorbijgaan. Waar zijn wij anders voor bij een bevalling?
En toch - stel nou dat het niet (altijd) waar is? Dat het niet klopt, hoe we naar schouderdystocie kijken? Dat de manier die we gekozen hebben om het op te lossen in de meeste gevallen niet nodig was? Dat het heel goed mogelijk is dat de incidentie van plexusschade sterk kan afnemen, zonder dat er ook maar één baby meer sterft?
Dat het heel goed mogelijk is om in te schatten in welke gevallen er mogelijk meer interventie nodig is, én dat het heel goed mogelijk is om in te schatten wanneer er géén interventie nodig is?
Mogelijkheden!
Morgen verder.
*Jo Murphy is een genie. Haar Engels is niet makkelijk te lezen - maar vertalen vind ik eigenlijk ook zonde. Dus ik hoop dat je er even voor wilt gaan zitten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten