Over mij

Mijn foto
Ik wil mijn werk graag goed doen. Kwaliteit van zorg toetsen aan het naleven van regels heeft misschien voordelen omdat je dan iets hebt om te 'meten'. Maar in mijn dagelijks werk loop ik in toenemende mate aan tegen het gevaar ervan: dat aan het eind van de rit het enige dat werkelijk telt de belangen van de zorgverlener zelf zijn. En wat is dan nog 'goed doen'? Vragen hierbij en ideeēn hierover genoeg - lees maar.
Posts tonen met het label medicalisering. Alle posts tonen
Posts tonen met het label medicalisering. Alle posts tonen

donderdag 26 maart 2015

'Wat is er mis met een beetje overleg?'

1.
Een vrouw, Lilian, komt bij haar verloskundige, Jade. 
Lilian is naar Jade overgestapt vanaf een andere praktijk - vlak voor die overstap is er een 'standaard' groei-echo gedaan. Daarbij is aan de hand van de metingen geschat dat de baby 'groter dan gemiddeld' lijkt.
In de regio waar Lilian woont reden om een gynaecoloog te consulteren.

De gynaecoloog kijkt met een echo en stelt vast dat de hoeveelheid vruchtwater ruim is, maar niet abnormaal.
Ook wordt aan de hand van de metingen ingeschat dat de baby inderdaad 'veel groter dan gemiddeld' lijkt.
Er wordt geadviseerd te laten testen op zwangerschapsdiabetes. Die test is ongestoord.*

Tóch zit de gynaecoloog met de groei. 
Een grote baby, zo wordt geredeneerd (zie ook mijn vorige blogpost) geeft risico op allerlei extra complicaties bij de baring.
Onvoldoende vorderen, problemen bij de uitdrijving, schouderdystocie en overmatig bloedverlies, om er eens een paar te noemen.

De gynaecoloog zegt de zorg voor de zwangere over te nemen. Want zo'n grote baby zagen ze zelden. De omtrek van de buik zou zelfs op de 'p100' zitten (denk daar maar eens over na, wat dat zou moeten betekenen). Geschat wordt dat de baby meer dan 4500 gram zal wegen bij geboorte. 
De gynaecoloog wil een inleiding plannen bij 38 weken.

2.
Een vrouw, Heleen, komt bij haar verloskundige, Marja.
Marja werkt in een praktijk waar, sinds er twee keer achter elkaar een stuitligging gemist is, standaard een liggingsecho wordt gedaan. 
Tijdens deze echo wordt gezien dat de baby netjes met het hoofdje naar beneden ligt. Maar en passant wordt toch ook even naar de buik van de baby gekeken en lijken de niertjes afwijkend van vorm. 
De verloskundige/echoscopiste besluit Heleen daarom te verwijzen voor een consult.

De gynaecoloog kijkt met een echo en ziet normale nieren, maar kijkt ook even naar de groei. En zo wordt aan de hand van de metingen ingeschat dat de baby 'groter dan gemiddeld' lijkt.
Er wordt geadviseerd te laten testen op zwangerschapsdiabetes. Die test is ongestoord.

Tóch zit de gynaecoloog met de groei. 
Een grote baby, zo wordt ook hier gedacht, geeft risico op allerlei extra complicaties bij de baring.
Hoe eerder Heleen bevalt hoe kleiner de baby is en hoe groter de kans op een vaginale baring, redeneert de gynaecoloog.

De gynaecoloog zegt de zorg voor de zwangere over te nemen. Want zo'n grote baby zagen ze zelden. De omtrek van de buik zou zelfs op de 'p100' zitten (de dikste buik van Nederland?..). Geschat wordt dat de baby meer dan 4500 gram zal wegen bij geboorte. 
Heleen krijgt twee opties: inleiden bij 38 weken of een geplande keizersnede bij 39 weken.

3.
De verloskundige van Lilian is in verwarring. Zij vond de buik van de zwangere best groot - en is natuurlijk wat geïntimideerd door de stelligheid van de gynaecoloog. Toch twijfelt ze ook; de zwangere oogt eigenlijk kerngezond. Nu blijkt dat het met de hoeveelheid vruchtwater wel meevalt en er verder geen aanwijzingen zijn voor pathologie, zou ze eigenlijk gewoon willen afwachten.

Maar welke collega ze ook spreekt, iedereen verklaart haar voor gek. Dat zou betekenen dat ze tegen het advies van de gynaecoloog ingaat. 'Nooit doen!' wordt gezegd. 'Je hangt aan de hoogste boom!' wordt gezegd. 'Straks krijgt ze een enorme fluxus thuis!' wordt gezegd. 'Zeg gewoon tegen haar dat ze thuis mag, maar bedenk tijdens de baring gewoon een reden om met haar naar het ziekenhuis te gaan!' (!) wordt gezegd.

Ook Marja, de verloskundige van Heleen, baalt. Ze wilde alleen de ligging weten - en nu is Heleen 'klinisch'. 
Ze belt met de gynaecoloog die Heleen overneemt, maar het gesprek verloopt onbevredigend. De gynaecoloog doet smalend over de geuite twijfel van Marja over het geschatte gewicht. Ook ziet ze geen enkel voordeel van terug naar de eerste lijn.
En Marja werkt in een grote praktijk. Een deel van haar collega's is het met haar eens dat het niet terecht is dat Heleen nu is 'overgenomen', maar een ander deel vindt het te riskant om hierover in discussie te gaan. En zolang haar collega's niet akkoord zijn, kan Marja Heleen niet terug in zorg nemen. 

4.
Lilian vindt het lastig. 
Ze is onder de indruk van de dingen die tegen haar gezegd zijn en ook een beetje geïntimideerd - die genoemde complicaties liegen er niet om. Is ze dan toch gek dat ze thuis wil bevallen?
In haar familie bevalt iedereen vlot en zonder complicaties - en eigenlijk heeft ze diep van binnen het idee dat zij dat ook zal kunnen. Ze is er een beetje verbaasd over dat niemand haar vraagt hoe ze er zelf over denkt.

Lilian gaat het gesprek met haar verloskundige Jade keer op keer aan, ze zoeken ook adviezen van anderen hierbij. En dan besluiten ze om 'gewoon' af te wachten. 
Na de stoute schoenen aangetrokken te hebben, laat Jade deze beslissing aan de gynaecoloog weten - en Lilian zegt haar afspraak in het ziekenhuis af.
Dit komt de verloskundige op een bijzonder onaangename mail van de gynaecoloog te staan. Die schrijft onder andere: 'Uiteraard ben ik het er niet mee eens dat patiënte thuis bevalt'. 

5.
Ook Heleen worstelt met wat ze moet. Ze heeft altijd gedacht dat ze bevallen wel zou 'kunnen' - en nu lijkt ineens van niet. Of in elk geval is er veel twijfel gezaaid over de dreigende complicaties. Terug naar de verloskundige kan niet, zoeken naar een alternatief is haar eigenlijk teveel. Ze is al zo ver zwanger. Een keizersnede wil ze niet, dus ze besluit om de optie van inleiden bij 38 weken te kiezen.

6.
Lilian bevalt met 39+1 weken thuis.
Ze bevalt vlot.
Haar kindje weegt 3800 gram.
Ze is super blij.

Heleen wordt met 38 weken opgenomen voor een inleiding.
Het duurt meerdere dagen voor ze inleidbaar is.
Ze krijgt een epiduraal vanwege een langdurige baring. 
Haar kindje weegt 3800 gram.
Ze is blij dat haar bevalling achter de rug is, na een periode van enorme onzekerheid. 

7.
Wat is nou de moraal van dit verhaal?

Natuurlijk niet: als je thuis bevalt heb je meer kans op een goede beval ervaring, hoe waar dat ook is trouwens.

En ook natuurlijk niet: aan de hand van deze voorbeelden kun je zien dat een ingeschatte groei niets zegt over het werkelijke gewicht, hoe waar ook dat trouwens ook is.

Maar wel: dat het gevolgen heeft om een gynaecoloog te consulteren en dat de tekst: 'wat is er mis met een beetje overleg' een is die wat mij betreft voor altijd beantwoord mag worden met: 'veel meer dan je denkt' en met: 'dat hangt van de basisvoorwaarden af'.

*'ongestoord' betekent: normale waarden.


zondag 8 maart 2015

Alledaagse devaluatie van de wetenschap.

Reactief bloggen, dat heb ik de laatste jaren zo vaak gedaan, dat ik er bijna genoeg van heb.

Ik kom er altijd zo van in een mopper-stemming.

Maar ja, zo'n radio-interview met professor Jan Nijhuis, dat kan ik niet laten liggen, al was het maar omdat de timing vrijwel gelijk viel met mijn blogpost van 4 maart over macrosomie.

En al was het maar omdat ik als moeder en oma van kerngezonde macrosome kinderen kippenvel krijg van het gemakzuchtige dédain waarmee door professor Nijhuis gezondheid in de 'high-risk' hoek wordt geschoven. Haast op het gewetenloze af.

Want het interview staat bol van de aannames. Het gaat om de waan van de dag, in dit geval in de vorm van een onderzoek uit België waaruit blijkt dat kinderen 'steeds zwaarder' worden.

Maar professor Nijhuis voelt niet de minste terughoudendheid om zijn mening te geven.

Je vindt het interview hier.

Hij zegt, resumerend: een geboortegewicht van 4000-4500 gram is ECHT overgewicht. De NVOG heeft gezegd: bij een gewicht van ongeveer 4500 gram moet je een keizersnede overwegen omdat de problemen zo groot worden. Dat geeft dus aan dat dikke kinderen tot problemen leiden.

De cirkelredenering: 'het is zo omdat wij vinden dat dat zo is' - is natuurlijk om te beginnen vrij hilarisch.
Die zorgt er in elk geval bij mij voor dat ik meteen denk: zo sterk is je onderbouwing dus niet.

Vervolgens zegt professor Nijhuis zoiets als: te zware zwangeren krijgen stoornissen ("we weten dat zwangeren getest 'moeten' worden op diabetes") die leiden tot zwaardere kinderen en dat leidt dan weer tot grotere kans op geboortetraumata. Hoe beter je de zwangere op dieet "zet" hoe minder zwaar de baby’s worden - terloops noemt hij de Erbse parese daarbij als geboorteschade in plaats van iatrogene schade - en als het kind "er niet door kan" moet je keizersnedes doen. Dan zegt hij nog iets over neonatale hypoglykemie met kans op schade aan de hersenen - en vervolgens hebben kinderen van moeders met een hoge BMI meer kans op diabetes op latere leeftijd en overgewicht en andere problemen, de rest van het leven.

En blijkt alles samen te hangen met het gegeven dat ouders te dik zijn en te weinig bewegen.

(Even terzijde hoor, maar als ik mezelf in een interview iets zou horen zeggen over dat vrouwen getest 'moeten' worden of nog gekker, dat ik 'ze' op dieet 'zet', zou ik me echt rot schamen.)



Nu heb ik een paar vragen.

Om te beginnen een opmerking over die 'geboortetrauma's'. Mensen die dit blog al langer lezen weten dat er over het onderwerp schouderdystocie nog veel vragen bestaan en dat daaruit in elk geval te concluderen valt dat we vooral heel veel níét weten. En ook dat het heel wel zou kunnen zijn dat in de meeste gevallen de oorzaak niet bij de moeder of het kind ligt, maar bij de context van de baring en de inzichten van de aanwezige zorgverlener.
Als het om preventie van geboortetrauma's gaat, is het dan niet een stuk interessanter om het handelen van ons zorgverleners onder de loep te nemen, in plaats van de zwarte piet bij de zwangeren te leggen?

Dat een 'te grote' baby mogelijk kan leiden tot een niet vorderende baring die uitmondt in een keizersnede zal waar zijn, maar is het tegenwoordig niet redelijk common sense dat een wanverhouding niet van tevoren te voorspellen valt, hoe vaak we dat ook al geprobeerd hebben? (Weldoen en niet schaden, en als je het niet zeker weet.....)

En dan.
Van tevoren het geboortegewicht schatten - kunnen we dat zo goed?
Wat maakt dat er in het hele interview geen woord gewijd wordt aan de kans dat een kind dat echoscopisch macrosoom wordt geschat, helemaal geen macrosoom blijkt te zijn?
Zijn we dan zó zeker van onze zaak dat het goed is om in te grijpen als de baby groot lijkt, dat deze beperking niet eens het benoemen waard is?


Wat me brengt bij de volgende, misschien wel mijn belangrijkste, vraag - hoe relevant is het opsporen van de eventuele risico's?
Anders gezegd: wordt de wereld een beetje gezonder door dit 'hands-on' beleid van vrouwen op dieet 'zetten' en wat al niet? Of weten we dat helemaal niet zo zeker?
Want het is een aardige gedachte, zwangeren op dieet zetten en er dan vanuit gaan dat hun baby's dan later minder kans maken op diabetes - maar is het niet wat erg simpel geredeneerd?

Of zijn we inmiddels al zo ver dat eventuele iatrogene schade aan gezonde mensen als collateral damage kan worden afgedaan, zonder verdere vragen? Zoals ik me in mijn vorige blogpost ook al afvroeg: mag je zomaar voorbij gaan aan het feit dat de gezondheidswinst die je beoogt maar voor een heel klein deel van het aantal vrouwen dat je daadwerkelijk behandelt opgaat, zonder oog te hebben voor de gevolgen voor de groep die, achteraf gezien, de interventies niet nodig had?

Dus zo kom ik weer bij dat weldoen en niet schaden uit.
Primum non nocere, et in dubio abstine.
Over weldoen bestaat hier geen zekerheid, over het 'niet schaden' bestaat geen zekerheid, maar ondanks de twijfels handelen we.

Mag ik daar stellig voor bedanken?

Dan sluit ik me liever van harte bij een collega aan die schreef: 'Dat een hoogleraar dit durft te beweren is wederom een devaluatie van de wetenschap. Als dit wetenschap is dan zou ik als zwangere daar ver van uit de buurt willen blijven.'

woensdag 12 december 2012

Wat is fysiologie en hoe bevorderen we die?

Om te beginnen een citaat. Tekstueel wat droog maar inhoudelijk héél interessant:

"De ‘wet van de woekerende professionalisering’ (...) stelt dat professionals en professionele organen de neiging hebben tot een steeds verdergaande kwaliteitsverbetering en –borging. Deze beweging vergt echter investeringen in de organisatie die niet per se tot meer of betere opbrengst leiden. Meer precies: professionalisering resulteert niet automatisch in méér effectiviteit en dus méér veiligheid. Deze mogelijkheid is een permanente blinde vlek van professionals, waardoor het stoppen met of zelfs terugdraaien van professionalisering zelden vanuit de professie wordt voorgesteld. 
In het taalgebruik van organisaties waar de professionalisering al langer woekert, wordt dan ook weinig gesproken over maatschappelijk rendement (opbrengst, output of outcome) maar veel meer over de noodzaak tot ‘borging’, ‘processturing’ en ‘continue verbetering’. Als u die termen hoort weet u waar u voor moet oppassen."

Dit citaat komt uit de inaugurele rede van professor Ira Helsloot.
Zinnige reflectie voor iedereen die zich met veiligheid bezighoudt - en wie doet dat niet in de zorg? 
Het is altijd verfrissend om iets vanuit een andere invalshoek te bekijken - bijvoorbeeld de invalshoek van de groen verlichte nooduitgangsbordjes (zie de tekst).
In een notendop nog even: In de laatste anderhalve eeuw is onze levensduur verdubbeld en dit houdt onder andere verband met ons veiligheidsbeleid rondom: riolering, schoon drinkwater, voedsel, etc.
Maar dan gaat het al gauw een beetje mis - prof. Helsloot omschrijft dat als 'disproportionele uitwassen'. Steeds meer gereguleerde en gedetailleerde veiligheidsmaatregelen die 'niet rationeel' zijn - omdat ze veel geld kosten voor een minimaal resultaat. Geld dat, op een andere manier ingezet, waarschijnlijk meer levens redt dan zoals het nu wordt gebruikt.
Vervolgens geeft hij aan waarom veiligheid in feite een bijproduct is geworden van het huidige veiligheidsbeleid - dat het dus inmiddels in werkelijkheid om heel andere dingen gaat. Ik heb genoten!
Hier te lezen!

Het is wat mij betreft de hoogste tijd om hier ook binnen de verloskunde eens naar te kijken.
Grote overeenkomsten namelijk.

Een voorbeeld van een beetje uit de hand gelopen veiligheids-maatregelen-zonder-veel-resultaat in de moderne verloskunde is het beleid rondom de fluxus post partum (meer dan een liter bloedverlies na de geboorte van de baby).

De meeste gevallen van fluxus zijn gelukkig met vochttoediening en medicatie goed te stabiliseren. Toch zijn het nare gebeurtenissen waarbij zo af en toe een vrouw op het randje van de dood terecht komt. Dat maak je als zorgverlener liever niet mee en elke vrouw die dat overkomt is er een teveel. Reden genoeg dus om te proberen een fluxus te voorkómen. 
Nou hebben we daarbij een probleem - we weten namelijk niet goed hoe het kómt dat vrouwen een fluxus krijgen. Wél kunnen we 'risicofactoren' benoemen. Maar - aangeven in welke groepen vrouwen een fluxus méér voorkomt betekent nog niet dat je helder hebt waaróm dat zo is.

Als je denkt dat de nadruk binnen mijn beroepsgroep ligt op het begrijpen van het fenomeen, dan heb je het mis. De nadruk ligt op het bestrijden ervan.

De laatste jaren lijkt daarbij 'kwaliteit', als het om het voorkómen van ellende bij een fluxus gaat, steeds meer te bestaan uit het uitkristalliseren wie 'at risk' is. Daarnaast trainen we ons rot om deze 'disaster waiting to happen' vóór te zijn en anders in elk geval zo snel en adequaat mogelijk te reageren, thuis, bij overdracht en in het ziekenhuis.
Verder geven we vrouwen met een fluxus in de voorgeschiedenis een zogenaamde 'plaatsindicatie'. Ze krijgt het advies om in het ziekenhuis te bevallen, met haar eigen verloskundige of soms zelfs klinisch. 

En verder is een nieuwe trend in de eerste lijn (in de tweede lijn werd het al langer gedaan) het zogenaamde 'actief leiden van het nageboortetijdperk'. Steeds meer verloskundigen doen dit in principe standaard bij al hun cliënten. (Het houdt in dat je direct na de geboorte van de baby 5-10 IE (eenheden) oxytocine intramusculair (in een spier) toedient en er vervolgens voor zorgt dat er bij voorkeur niet langer dan een kwartier voorbijgaat voor de placenta er is. Dit zorgt voor gemiddeld minder bloedverlies dan als je niets doet).

Eigenlijk is dat best raar toch? - we doen alsof we een preventieve behandeling hebben voor een onbegrepen fenomeen.
En misschien voelen vrouwen zich beter door onze behandeling. Maar misschien ook niet.

Als het over maternale sterfte gaat kunnen we trouwens ook weinig zeggen: die is wat betreft fluxus al sinds jaar en dag stabiel, gemiddeld 1 vrouw per jaar. (zie 10 jaar perinatale registratie, blz. 43, van 1999-2008).

Natuurlijk - Een vrouw vanuit huis te moeten insturen met veel bloedverlies doen we liever niet, dat moge duidelijk zijn.. 
En natuurlijk, een vrouw die uit een bevalling komt met een Hb van 4,5 voelt zich wekenlang ellendig, dus beter dat een eventuele behandeling zo snel mogelijk wordt ingezet en het bloedverlies zo veel mogelijk binnen de perken blijft, om de kansen op zo'n laag Hb zo klein mogelijk te maken. 

En het rare is dan ook nog - het aantal fluxus stíjgt in Nederland! En daarvan weten we ook al niet hoe het komt. Wat onze protocollen ook voor effect hebben, in elk geval dus níet een vermindering van de incidentie...

Wordt het niet eens tijd voor een pas op de plaats? -  ál die uren die er door grote groepen zorgverleners wordt gestoken in het praten over nog beter gestroomlijnde protocollen, al die afspraken en scholingen en wat al niet -
hoe meten we nou eens wat het oplevert aan toegenomen veiligheid?
Of heeft het zelfs een omgekeerd effect?
Dat is dan een dure grap geweest met al die plaatsindicaties!

En als we de tijd die we steken in al dat praten over protocollen nou eens gaan steken in praten met vrouwen zélf? En wat ze zelf eigenlijk vinden van eventuele preventieve maatregelen voor de bestrijding van een onbegrepen fenomeen? Alsof we ze ooit gevraagd hebben wat ze vonden van die plaatsindicatie, voordat hij werd ingesteld! Alsof we ze ooit gevraagd hebben wat ze vinden van de voors en tegens van 'standaard actief leiden' voordat we het invoerden!

En tot slot, maar eigenlijk first of all, wordt het niet eens tijd dat we toekomen aan de ook weer tekstueel wat droge, maar inhoudelijk oneindig interessante, vraag: 
wat is fysiologie van het nageboortetijdperk - en hoe bevorderen we die?

zaterdag 11 juni 2011

de omgekeerde wereld

Op 10 mei schreef ik op dit blog het stuk "opnieuw een feministische paradox".
Het laatste daaruit was iets dat een 'wordt vervolgd' verdiende. Hier is het nog een keer:
"Als vrouwen alle ruimte nemen (en: krijgen) om hun bevalling te bezien als een uniek proces, waarbij van tevoren niets 'hoeft' en alles 'mag'; als vrouwen gerespecteerd worden als voor rede vatbare wezens die precies kunnen aangeven wat ze nodig hebben; als vrouwen ab-so-lute privacy gewaarborgd krijgen en domweg met rust gelaten worden tijdens hun bevalling; als vrouwen tijdens hun bevalling precies die mensen in hun buurt hebben, die zij en zij alleen erbij wil hebben;
dan blijken deze vrouwen maar zeer, zeer zelden 'adequate pijnbestrijding' nodig te hebben.
Dit gaat over voorwaarden.
Voorwaarden, waaraan, ook in toenemende mate in Nederland de afgelopen 15 jaar, niet wordt voldaan.
Dus vrouwen, als het inderdaad zo is dat 60% van de vrouwen over een jaar of wat bevalt met een ruggenprik -
welk kind hebben we dan precies met welk badwater weggegooid?
Hoe zit dat met 'baas in eigen buik'?"
Dat was een hele serie 'als-en'. Die je zelden of nooit in de media verwoord ziet (behalve in 'reagerende' ingezonden brieven en stukken) - terwijl, hoe zit het met die voorwaarden voor vele vrouwen in Nederland tegenwoordig?? Precies!
Maar nee hoor, we zijn er wel uit. Bevallen doet ondraaglijke pijn en die pijn heeft geen enkele zin (en heb niet de onzalige moed om te beweren dat je dat nooit zo kunt zeggen over pijn..). De vooruitgang helpt ons hierbij - we rijden ook niet meer met paard en wagen door het land tenslotte.
Het houdt me elke dag bezig dat deze banale zienswijze zo 'common sense' is.
Een beetje goed gebekte gynaecoloog mag tegenwoordig op een breed bekeken televisiezender, op geaffecteerde toon zeggen wat hij wil (RTL-nieuws, 4 juni, 19.30u).
Bevallen, dames, het kan 'verrekte pijn doen'. Als een welwillend vader wandelt hij de kraamafdeling op, waar de gelukkige kraamvrouw vanuit haar bed dankbaar naar hem opkijkt. Nederlandse vrouwen hebben de ruggenprik ontdekt. 
Verlos ons van de baringspijn, dokter.
Vrolijk wordt het buitenland aangehaald, waar al veel meer vrouwen met een epiduraal bevielen. En vrolijk wordt voorspeld, dat het percentage in Nederland vast nog veel meer gaat stijgen. We liepen achter in Nederland!
Dat hier iets aan vooraf is gegaan, wordt gemakshalve overgeslagen. En dat is: medicalisering van zwangerschap en bevalling, iets wat we hier in Nederland het langst van alle westerse landen van ons lijf hebben weten te houden.
Onze ‘hoge babysterfte’ leidt, zonder al te veel reflectie, en onder gejuich van medici en media, tot een ferme inhaalslag.
Kennelijk is het vertrouwen in het ‘goede’ van medicalisering dermate groot, dat we het zonder meer voor lief zijn gaan nemen. In het belang van de gezondheid van het kind en ook van de moeder.
Maar goed, die epiduraal in het licht van medicalisering - als je alleen al ziet hoe snel het percentage inleidingen in Nederland stijgt, dan verbaast het me niets dat steeds meer vrouwen een epiduraal nodig hebben. 
Vraag eens aan een vrouw die is ingeleid en die de pijn van de weeën niet kon verdragen, onder welke omstandigheden ze toen verkeerde. Mocht ze van haar bed af? Was er iemand bij haar? Hoe werden de weeën geregistreerd? Mocht ze zelf de pomp lager zetten waar de oxytocine mee werd toegediend als het haar te heftig werd? Kreeg ze überhaupt inspraak in de snelheid waarmee de oxytocine werd opgehoogd? En wat gebeurde er als ze zei dat het 'te snel' ging? Kwam er iemand met een hand op haar buik voelen of die zich nog wel voldoende ontspande tussen de weeën door?
Vind je het gek dat vrouwen die worden ingeleid vaker een epiduraal nodig hebben dan vrouwen die spontaan bevallen? Ik niet!
En vervolgens - hoe zit het met de mensen om haar heen, haar zorgverleners, haar partner, haar familie? Hoe zaten die erbij? Hadden ze haast? Voelden ze angst? Hoe gingen ze om met 'heftige' dingen, wat hebben ze geleerd? Wat was hun kennis van de fysiologie van een baring? Stel dat een vrouw: 'help me alsjeblieft!' roept, wat voor hulp hadden ze dan willen bieden?
En verder. 
Is het waar?
Wat we inmiddels in elk geval weten, is dat wat er precies gebeurt, wat er nou precies zoveel pijn doet, onbegrepen is. En vooral ook dat het fenomeen 'pijn' als geheel en hoe dat beleefd wordt, voor een groot deel onbegrepen is. En wat we óók weten is, dat pijnbeleving zeer subjectief is en vooral ook: beïnvloedbaar. 
En bovendien weten we allang, dat het niet de pijn an sich is die ervoor zorgt dat vrouwen een slechte ervaring overhouden aan een bevalling. Het is niet zo simpel als: als ze geen pijn heeft gehad, is ze tevreden. Verre van zelfs.
(Waar tevredenheid van vrouwen zoal wel door worden bepaald is stof voor een ander stuk - als je daar inmiddels niet door allerlei andere stukken op dit blog zelf over aan het denken bent gezet.)
Ik geloof best dat het aantal vrouwen dat op voorhand met een epiduraal wil bevallen ook stijgt. Maar toch - de manier waarop dit nieuwsbericht het bracht, dat vrouwen hun rechten eindelijk ontdekken in feite - recht op wat precies? - doet grof onrecht aan het feit dat de meeste vrouwen, die bevallen met respect voor de voorwaarden die ik hierboven citeerde, helemaal geen epiduraal hoeven.
Hebben vrouwen dan als het aan mij ligt geen ‘recht’ op een epiduraal? Ja wél, dat hebben ze. En nee, je bent nooit een watje als je bevalt, ook niet met een epiduraal. Die kan soms van onschatbare waarde zijn.
Maar die absurde omkering van de feiten, waarbij bevallen schaamteloos wordt vergeleken met het trekken van een kies of het eruit laten snijden van je blindedarm, die vind ik te zot voor woorden.
En wat het in diepere zin betekent voor de waarde van een spontane bevalling op eigen kracht, de waarde ervan voor het welbevinden van een vrouw, ook vele jaren later nog, en voor haar zelfvertrouwen, en voor al datgene wat nog maar nauwelijks goed en wel onderzocht is - in dat licht vind ik zo’n luchtige reclameboodschap voor de epiduraal een bizarre onderschatting van wat vrouwen kunnen.
En zolang niemand iets durft te zeggen over de manier waarop we tekort schieten in het scheppen van voorwaarden voor een vrouw om zelfstandig haar kind te baren, hoef je bij mij niet aan te komen met de mening dat bevallen nodeloos pijn doet. Dat is kleinerend en dis-empowering.
Ik blijf het zeggen: Vrouwen, wij verdienen beter!