Dan is dit wellicht een hart onder de riem.
"Je hoort van die mooie woorden, vooral op plaatsen waar de mensen feestelijk gestemd bij elkaar komen om elkaar met hun vele verhalen te bedriegen, daar hoor je schitterende woorden: over de wereld, hoe die erop vooruit gaat, en over onze tijd en over onze eeuw. Maar, beste toehoorder, zou jij als vader (en ik twijfel er niet aan dat je een hoge opvatting over de betekenis van deze naam hebt, een opvatting die zich bekommert om de verantwoordelijkheid waartoe die naam verplicht!) zou jij als vader tegen je kind, op het moment dat je hem de wereld instuurt, zeggen: 'ga maar gerust, mijn kind, en let er goed op wat de menigte onderschrijft en wat de wereld beloont, want dat is het goede. Maar wat zij straft is het slechte. Het is nu niet meer zoals vroeger. Toen was het oordeel van de menigte net als schuim op het water, zonder betekenis, ookal klonk het luid, in het wilde weg, maar wel beslissend, onmogelijk te volgen, omdat het sneller wisselde dan een vrouw van kleur verschiet. Nu hoef je aan de uitkomst niet meer te twijfelen, want het goede overwint direct. Er wordt nu geen offer meer verlangd, geen zelfverloochening, want de wereld wil het goede. Het oordeel van de menigte is nu dat van de wijzen, de enkelingen zijn de dwazen. De aarde is nu het rijk van God, dat in de hemel is alleen maar een afspiegeling. De wereld is nu het meest betrouwbare, ze is het enige waar je op kunt bouwen, het enige waar je bij kunt zweren.'
Aan jou, beste toehoorder, hoeft de toespraak dit natuurlijk niet te vragen, van jouw antwoord is zij van tevoren al zeker. Maar zelfs de meest ijverige deelnemer aan die feestelijke gelegenheden zou ik willen vragen: zou jij dit durven, als jij als vader tot jouw eigen kind zou moeten spreken, zou jij dan zoiets durven zeggen? Of stel dat een jong mens met de volledige overgave van zijn oprechte ziel vol vertrouwen zijn blik op jou zou richten, ervan overtuigd dat als jij het zegt het echt zo is, en hij zou dankbaar met een heilige belofte zich ertoe verplichten het spoor van wat jij leert door het leven te gaan volgen: zou je zoiets tegen hem durven zeggen? Of als je getuige zou zijn van het mooie enthousiasme van een beminnelijk jong mens, dat leest en hoort over de grote mannen die met zware omstandigheden te kampen hadden en in de wereld kwaad leden, de geweldigen die door de wereld werden verstoten omdat zij hun niet waardig was. Durf jij dan, wanneer je niet vanwege het lawaai onzin uitkraamt, maar wanneer de stilte van de vertrouwelijkheid het vertrouwen van dat beminnelijke mens, de onervarenheid van die jonge mens je ertoe zou verplichten waarheid te spreken, durf jij dan met je hand op je hart te zeggen: 'zoiets gebeurt niet meer, we leven nu in een verlichte en volmaakte wereld.' "
Uit: Sören Kierkegaard, Onverdeeld één ding te willen.
(vertaling Lineke Buijs en Andries Visser, Buijten & Schipperheijn Amsterdam 2011)
Dingen zijn niet zo simpel als ze soms uit de kranten lijken - en evenmin worden ze waar als 'iedereen het zegt'.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten